Als je het hebt over een oer-hollandse sportvis dan is dat zeker de zeelt. Als kleine jongen hoorde ik mijn opa erover vertellen als hij er weer eens een had gevangen. Dan hoorde ik de spannende verhalen aan en daar is wellicht mijn fascinatie ontstaan voor die prachtige krachtpatser onder de vissen. Dit artikel is om te laten zien hoe ik op zeelt vis in onze Wilnisse polder, want dat is natuurlijk een bijkomend voordeel; het leefgebied van de zeelt is zeer uitgestrekt en hij komt zeker in onze polder in zeer grote getale voor.

zeelt vissen vanuit een stoeltjeGek genoeg vist men niet of nauwelijks gericht op zeelt, ook niet bij de leden van onze vereniging. Terwijl deze sportvis pur sang toch een uitdaging is om gericht op te gaan jagen. De visser die wel eens een zeelt heeft gevangen weet wat voor strijd, mits gevangen aan licht materiaal, deze geheimzinnige en sluwe vis kan geven. Echter meest van tijd gaat het om een incidenteel gevangen vis die tijdens het witvissen of karperen aan de haak werd geslagen, maar de zeelt verdient beter. Ik bevis de zeelt het liefst actief en in dit artikel beschrijf ik deze methode, maar je kan je natuurlijk ook passief opstellen en dan de gehele dag één stek bevissen die je dan geregeld voorziet van wat lokvoer. Voor deze passieve methode zijn de diepere plekken in de polder het meest geschikt. Je vangt dan de hele dag door witvis en zeelt en als je geluk hebt loopt er ook nog af en toe een karpertje tussendoor. De onderstaande methode gaat alleen van de zeelt uit.

Basisregels

Om de zeelt gericht te bevissen moet je een aantal simpele zaken in acht nemen, eigenlijk zaken die bijna altijd gelden, dus niets bijzonders zou je denken. Het is echter zo dat vele vissers in de loop der jaren ”onverschilliger“ zijn gaan vissen d.w.z. zij gedragen zich niet rustig genoeg aan de waterkant en dat is in onze polder met de drassige oevers wel een bittere noodzaak om tot goede vangsten te komen. De vissen en met name de grote exemplaren zijn eerder verjaagd dan je denkt.. Dus les één is: gedraag je rustig, beweeg niet snel, praat niet te hard en let op dat je niet stampvoetend in de buurt van je stek loopt, maar eigenlijk hoef ik dat niet te vertellen want dat zijn tenslotte basisregels voor iedere sportvisser.

De voorbereiding

Ik zou zeggen: ”loop maar achter mij aan en klim samen met mij over het hek om zo de weidse Wilnisse polder te betreden, op naar de zeelt, op naar avontuur“. In mijn éne hand heb ik mijn 3-delige lichte Matchhengel en landingsnet en in mijn andere hand een stoeltje met hengelsteun (merk Korum) en op mijn rug een tasje met verschillende aassoorten en reserve materiaal, waar ik later op terug kom. Niet te veel spullen, want ik wil mobiel zijn om dan snel en eenvoudig van stek naar stek te kunnen gaan. Bij mijn standaard polderuitrusting hoort een goede zonnebril en een pet met lange klep tegen de zon. Met pet en zonnebril ben ik in staat om zelfs op afstand te zien wat er onder water gebeurt. Tijdens het lopen houd ik nauwlettend de sloot in de gaten en ik zie in het wier op verschillende plaatsen openingen waar zogenaamde zeeltgangen op uit komen. Deze zeeltgangen ontstaan omdat de zeelt via een vaste route door het wier zwemt op weg naar plekken waar zij hun voedsel zoeken. Juist die plekken zijn uitermate geschikt om zonder een dag van te voren gevoerd te hebben te bevissen.

Op iedere plek die ik tegen kom strooi ik wat lokvoer met een mix van zaden en mais. Vaak zie je tijdens dit lopen en observeren al activiteit van zeelt en toch vis ik er dan nog niet op, ik maak eerst mijn route af en ik zorg ervoor dat ieder plekje wordt gemarkeerd zodat ik in de loop van de dag mijn aasplekken kan terugvinden. Denk nou niet dat er kilo's voer aan te pas komen, niets is minder waar. Het is de bedoeling de vis te te lokken en te laten wennen aan het voer, zodat als ik later terug kom het langdurig inspecteren van het aas achter wegen blijft en ik zodoende niet echt lang hoef te wachten op mijn eerste aanbeet.

Mijn lokvoer bestaat uit: 3 ons Traditional Basis Voer, 1 ons Browning Betaine, 1 ons Cyber Particles. Voor het koude voor- en naseizoen gebruik ik de Big Water Mix met meer zaden en tarwe en voor het warme seizoen neem ik de grovere Sunset Mix met meer noten, bonen en mais. Na het voeren van een paar balletjes voer strooi ik een handje losse particles over de plek uit. Als ik zo'n vijf plekjes heb gevonden en van aas heb voorzien ga ik op mijn gemak uit de buurt van mijn eerste stek de hengel optuigen.

De Traditional Matchhengel die ik gebruik is door mij ontworpen en gebouwd en heeft een lengte van 3.95m. met een doorgaande buiging, zodat de slip van de molen optimaal kan werken. De hengel heeft een langzame actie om de stampende zeelt, die vaak recht onder top vecht dat het een lieve lust is, goed onder controle te kunnen houden zonder kans dat de haak uitscheurt of dat de lijn breekt. hair rig voor het vissen op zeelt Ik gebruik een klein Mitchell molentje met een fantastische slip om mijn lijn, 0.18mm. Stren, heel te kunnen houden. De extra sterke gebronsde haak is maat 8 of 10 en is voorzien van een kant en klaar hair om de maiskorrels op te zetten, een eenvoudige niet te grote pen, en wat loodjes maken mijn basisuitrusting compleet.

Ik lood dusdanig uit dat mijn haak op de bodem ligt, dus zeker geen staande haak, ook zwevend boven de bodem is uit den boze, zeelt is tenslotte een bodemazer. Als ik deeg gebruik dan gebruik ik dezelfde maat haak maar dan met een kant en klaar hair waar een ingenieus mini spiraaltje aan is bevestigd om het deeg om heen te kneden. Deze speciaal ontwikkelde haken met komplete hair zijn van het engelse merk Preston.

Het vissen

Tussen de eerste stek beazen en het optuigen zitten ongeveer drie kwartier, tijd genoeg voor de zeelt, die altijd in de buurt is, om het voer te inspecteren en op te eten. Ik sluip naar de plek en installeer mij op ongeveer 5 meter van de aasplek om de aanwezige vissen niet te verjagen. Ik blijf zo laag mogelijk, maar kan toch nog net zien dat er een aantal ruisvoorntjes actief zijn op de plek. Dat vind ik niet erg, want ik denk dat die kleine voorntjes als een soort verkenner fungeren en dat de zeelt op hun activiteit reageert. Ik werp in en een aantal voorntjes flitst geschrokken weg. Na een aantal minuten is het weer rustig op de plek en de voorntjes melden zich weer. Ik zie wat turbulentie en draaiingen in het water en dat duidt meestal op grote vis. Een grote zwarte en scherp gevorkte staart steekt door de oppervlakte heen: brasem, geen kleine brasem maar echt een hele grote. Leuk om te vangen, maar ik kwam voor zeelt, langzaam draai ik binnen en wacht tot de brasem van de plek af is. De grote stofzuiger heeft waarschijnlijk al het voer opgevreten en ik voer weer iets bij en werp weer in, alles rustig want waarom zou ik haast hebben?

Het ritueel met de door de oppervlakte stekende staart herhaald zich, maar nu is het een donkere afgeronde staart, ongetwijfeld die van een zeelt. Het water kleurt troebel en mijn pen maakt wat kleine beweginkjes. Het aanbijten van een zeelt kan soms zeer lang duren, dan gaat je pen weer iets opzij dan weer iets omhoog en dit spel kan wel 10 minuten duren. Je geduld wordt danig op de proef gesteld, maar er is één devies en dat is; wachten tot de pen verdwijnt en als het kan wachten tot je de lijn schoksgewijs achter je pen aan ziet verdwijnen. Met puur venijn verdwijnt mijn pen plotseling uit het zicht en ik zie de lijn tegen het zonlicht in als spinrag achter mijn dobber aan kruipen. Ik hou me even in en dan zet ik de haak door de hengel te heffen en niet als een gek aan te slaan, want dat zou op deze geringe afstand lijnbreuk tot gevolg kunnen hebben. De krachtige vis is absoluut een zeelt en met ferme slagen van zijn krachtige staart probeert hij ploegend door de sloot zich te bevrijden, het water borrelend en wervelend achter zich latend. In een minder begroeid gedeelte laat hij al zijn kunsten en fratsen zien en stelt hij het gebruikte lichte materiaal tot het uiterste op de proef; wat een sport, wat een gevecht. zeelt in het netRecht onder de top slaat hij het water tot schuim en voordat ik hem in het net kan laten glijden onderneemt hij nog enkele verwoede pogingen om los te komen en ter nauwe nood kan ik de vis weghouden bij het riet. Uiteindelijk glijdt hij moegestreden het uitgestoken net in en de door de zon beschenen magistrale vis glanst en laat een kleur zien alsof Rembrandt himself deze vis ooit heeft geschapen.

Het laat zich raden dat je tijdens zo'n dagje zeelt vissen al gauw kan komen op een aantal tussen 5 en 10 vissen en dan heb ik het nog niet over de zeer grote polderbrasems die in ons gebied rondzwemmen. Probeer het maar eens en kom er ook achter hoe leuk het is om op deze actieve manier de zeelt te belagen.

Ton Temming