Twee mannen uit respectievelijk Purmerend en Leidschendam spraken wel eens af om 's nachts te gaan vissen op karper. Ze kwamen overeen dat ze naar Wilnis De Gagel zouden gaan. Ze vergaten helemaal dat het de nacht van zaterdag op zondag was. Dus dat kon niet goed aflopen...

In de avond gingen ze dus naar De Gagel naar hun bootje wat bij boer Adriaan was gestald. Ze stapten in en roeiden naar de stek. Eerst wat voeren, spullen klaarmaken en vissen maar. De een viste naar links, de ander naar rechts. Nu, ze zaten een paar uurtjes en vingen aardig vis, wel geen karper, wel mooie zeelt. Ze visten scherp en hadden alleen maar aandacht voor de hengel. Op een gegeven moment keek een van de twee eens op en zijn blik ging toevallig langs de punt van de boot en toen zag hij iets waar hij zo van schrok dat het hart in zijn lijf bijna stil stond. Hij schoof met een schok wat opzij, de boot wiebelde er van. De ander keek eens naar zijn kameraad om. Daarbij ging zijn blik ook langs de punt van de boot en wat hij daar zag maakte, dat hij meteen asgrauw in zijn gezicht werd.

Zeg Dick, vroeg hij stilletjes, zie jij dat ook? Ja, antwoordde de ander bibberend, ik zie het ook. Ze wilden nu allebei opspringen en er van door gaan maar het was of ze met touwen aan hun plaats gebonden waren, ze konden het niet. Waar waren ze zo van geschrokken? Voor in het bootje zat een derde man te vissen! Die hadden ze eerst helemaal niet gezien! Die was er beslist niet toen zij er in kwamen. Waar kwam hij vandaan?. En hoe kwam hij in de boot. Hij had toch langs hen moeten gaan om op zijn plaatsje te komen. Ze hadden ook niets gevoeld en de boot had ook niet geschommeld. Dit was niet pluis!

Doodsbenauwd zaten ze naast elkaar. Ze durfden zich niet te verroeren. Ondertussen kregen ze twee mooie aanbeten van karper maar ze verroerden hun hengel niet hoe het hun ook aan het hart ging de vis te laten ontsnappen. Doodstil zaten ze maar, soms hoorde de een de ander zuchten. Dit duurde eeuwen. De nacht was heel stil, hoorden zij hun hart bonken?. Eindelijk sloeg de kerkklok een uur. Toen stond de onbekende op en kwam op hen af. De bangste van de twee verborg zijn gezicht in zijn handen maar de ander vond toch nog de moed om zijn ogen open te houden. Hij zag de onbekende komen en langs hen heen gaan. Hij raakte hen niet aan, de boot bewoog niet. Hij zag hem aan land stappen en .. toen was hij ineens weg.

De ander vroeg later aan hem hoe de vreemdeling er uit zag maar hij wist het niet. Hij kon alleen maar zeggen dat het gezicht van de man net van spinrag had geleken. Ze huiverden en zwijgend gingen ze naar huis, ze vergaten de vis. Ze wisten nu wel waarom die man in hun boot was gekomen maar ze zeiden het niet tegen elkaar. Ze zeiden alleen maar zachtjes: goedenacht. Doch na deze belevenis gingen ze nooit meer vissen in de nacht van zaterdag op zondag.

Tight Lines en ..vreest niet.

Leo Niessen